Stichting Cantoraat
7 mei
Toetsen – Valeriussuite
Willem Vogel schreef vooral veel muziek voor de zangstem. Op een goede tweede plaats komt de orgelmuziek, doorgaans geschreven als gelegenheidsmuziek of voor liturgisch gebruik.
Op 4 augustus 1989 wordt Willem Vogel geïnterviewd door het Reformatorisch Dagblad.
Hoe beoordeelt u nu bijvoorbeeld uw Valeriussuite?
Men vraagt er nog veel naar. Die ontstond in de Emmakerk in Watergraafsmeer. Juliana besteeg de troon en Amsterdam stond op zijn kop. In de Emmakerk was een orgelconcert: Willem Vogel speelde orgel en dominee Henny Visser sprak een woordje. De mensen kwamen met hoedjes en vlaggetjes en al rolmops etend, zo vanuit het Ajax-stadion, de kerk binnen. Ik dacht: Nou ja, ik bewerk maar wat Valeriusliederen. Dat orgel had zelf niets in te brengen. Dus ik moest met volle en spectaculaire akkoorden er iets van zien te maken.
In zekere zin vervult het werk een scharnierfunctie in het oeuvre van Willem Vogel. Schreef hij vóór 1948 orgelmuziek in een enigszins cerebrale en aan Paul Hindemith verwante stijl, het lijkt wel of hij met de Valeriussuite door een laagdrempelige deur is gegaan. Vogels orgelmuziek heeft vanaf dat moment doorgaans een lagere dissonantiegraad en is ook voor de serieuze amateurorganist goed speelbaar.
Volle en spectaculaire akkoorden. Op een orgel dat wél iets heeft in te brengen. Het stuk wordt uitgegeven bij Stoffel Zwart – uit het vermaarde organistengeslacht – waardoor de compositie een wijdere verspreiding krijgt dan veel andere muziek van Vogel.